De Rocket van Stephenson uit 1829 trok ca. 13.000 kilo met een gemiddeld vaartje van 19 km. per uur. Een narrowboat vervoerde in die dagen tussen de 25 en 45.000 kilo aan vracht met één paard. Toch moet men onder de indruk geweest zijn van het gevaarte, dat op ijzeren staven gezet moest worden omdat het anders door de grond zakte. Het was de mens voor het eerst gelukt, een voertuig te maken, dat zich met mechanische kracht voortbewoog. De vooruitzichten waren veelbelovend. Financiers waren bereid tot de aanleg van wederom een nieuwe vorm van infrastructuur. Twee ijzeren staven, op 1.435 mm. van elkaar. Het mocht wat kosten. Bruggen, tunnels, viaducten etc. Rond 1890 had het spoorwegennet in Europa al een behoorlijke omvang. De meeste hoofdlijnen waren aangelegd. Minder profijtelijke lijnen moesten door de overheid gesubsidieerd worden onder het mom van 'ontsluiting'. Zij werden vaak aangelegd als lokaalspoor, al of niet op smal spoor. Dit duurde zelfs tot in de 30'er jaren van de twintigste eeuw voort. In 1895, toonde Karl Benz zijn eerste wegvoertuig met explosiemotor. Na de 1e Wereldoorlog kwam de truck productie goed op gang. De spoorwegen raakte haar positie als 'de' vervoersoplossing kwijt. Na de 2e wereldoorlog was de groei van het wegverkeer niet meer te stoppen. In de jaren zestig bereikte het sluiten van onrendabele spoorwegen, vaak de laatst aangelegde, zijn hoogtepunt. In de jaren tachtig werden op de verlaten spoortracés de eerste fietspaden aangelegd. In 1998 werd een Europees overkoepelend orgaan opgericht (de EGWA), dat zelfs een heel Europees groen netwerk voor ogen staat. Het magische jaar 2000 zorgde voor enige spectaculaire resultaten. 2000 ligt echter alweer zeven jaar achter ons. |